Boon met pretentie

Tuinbonen kan je enkel of dubbel doppen. Met andere woorden: je moet ze sowieso uit de peul doppen (de peulen kan je wel nog voor soep gebruiken). Maar wie wil, kan nadat de bonen even gekookt zijn ook nog het witte vliesje rondom verwijderen. Het resultaat is een behoorlijk gifgroene boon. Sommigen vinden de tuinboon zo op z’n lekkerst, maar persoonlijk vind ik het zonde (en vooral veel werk) voor onze jongelingen. Bij mij blijft het dus meestal bij enkel doppen.

Ingrediënten

• 1 kilo ongedopte tuinbonen
• 2 sjalotjes
• 1 teentje knoflook
• 200 gram spekblokjes
• Versgemalen zwarte peper

Bereiding

Beginnen doen we met een ‘zen-moment’: de tuinbonen mogen gedopt worden. Gewoon een beetje duwen op de peul en de dikke, witte bonen kan je eruit plukken (leuk om te zien hoe ze precies in een bedje van watten gegroeid zijn). De bonen mogen gekookt worden in lichtgezouten water. Hooguit een 10-tal minuutjes, ze moeten nog lekker beetgaar zijn. Snipper intussen de sjalotjes fijn en pers de look uit. Bak de spekjes aan, zonder vetstof. Als ze lekker krokant zijn, schep je ze uit de pan en stoof je de look en sjalotjes aan. Giet de boontjes af en voeg ze toe. Kruid met verse peper (zout is niet nodig, omwille van het spek). Op het laatste mogen de spekjes er weer bij. Serveer met patatjes.