Twee tinten paars

Ingrediënten

• Eén rode ui of twee sjalotjes
• Eén aubergine
• Eén paarse koolrabi
• Vijf tomaten (drie voor de saus, twee voor de torentjes)
• Bol mozzarella
• Teentje look
• Paar eetlepels tomatenpuree
• Geutje wijn (wit of rood, naar smaak)
• Oregano
• Basilicum
• Provençaalse kruiden
• Paprikapoeder
• Peper en zout
• Snuifje suiker
• Olijfolie
• Geraspte Parmezaanse kaas

Bereiding

Aangezien ze nu zo flink kleur aan het krijgen zijn in onze serre, maken we uiteraard de tomatensaus met verse tomaatjes. Snipper de rode ui of twee sjalotjes en fruit aan in olijfolie. Plet de knoflook en stoof mee. Snijd de tomaat in blokjes en voeg toe. Kruid met (verse) oregano, basilicum, paprikapoeder, peper en zout. Naar smaak mag er een klein rood pepertje bij (zonder de zaadjes) of chilipoeder. Doe er tomatenpuree bij, een beetje water en een geutje wijn. Een klein beetje suiker doet het ook altijd goed bij tomaten. Laat even koken en mix dan voor een gladde tomatensaus.

Snijd de aubergine en de koolrabi in even dikke plakken. Mik op een dikke halve centimeter. Kruid met peper en zout. Bak de schijven aubergine in de pan met olijfolie en laat uitlekken op keukenpapier. Herhaal met de koolrabi. Snij nu ook de tomaat in schijven. En dan wordt het een beetje bouwen: doe eerst een laagje tomatensaus in een ovenschotel. Daarop een schijf koolrabi, een plak aubergine, tomaat en een plakje mozzarella. De groenten kruid je telkens met Provençaalse kruiden. En opnieuw een laagje koolrabi, aubergine en tomaat.

Je kan normaal een torentje of vier uit de grond stampen. Schep er de tomatensaus over en bestrooi de torentjes met versgeraspte Parmezaanse kaas. Dat mag in een voorverwarmde oven van 180 graden, gedurende een vijftiental minuutjes. Heel lekker met simpele pasta met olijfolie of stokbrood uit de oven.